"Bauhaus en nationaal-socialisme" verkent de diverse wegen die Bauhaus-kunstenaars tijdens het nationaalsocialistische tijdperk hebben bewandeld in hun omgang met het totalitaire regime. Gericht op hun betrokkenheid bij het regime, vertelt het boek over de levens en werken van voormalige Bauhaus-leden, gebruikmakend van relevante objecten uit die tijd. De avant-garde van het begin van de 20e eeuw was niet immuun voor de aantrekkingskracht van het nationaalsocialisme, en dit boek weerlegt het idee van een uitsluitend "goede" vervolgde moderniteit, en illustreert politieke strijd binnen het Bauhaus evenals individuele dilemma's. Veel van zijn studenten en docenten stonden hun werken af, terwijl anderen deelnamen aan propaganda-exposities of zich bij de autoriteiten aansloten.

Kunstenaars die aan bod komen zijn onder andere Herbert Bayer, Ima Breusing, Franz Ehrlich, Fritz Ertl, Lyonel Feininger, Walter Gropius, Hans Groß, Margarete Heymann, Wassily Kandinsky, Paul Klee, Ludwig Mies van der Rohe, Else Mögelin, László Moholy-Nagy, Rudolf Ortner, Peter Pewas, Lilly Reich, Margarete Reichardt, Karl Peter Röhl, Oskar Schlemmer, Joost Schmidt en Irmgard Sörensen-Popitz.